Vanmorgen las ik een artikel wat verkondigde dat musea anders moeten.
Ze moeten kleiner en persoonlijker worden om het menselijke verhaal te kunnen vertellen als de wolken van een roman. Ze moeten op mijn individuele niveau komen en mij raken.
Onmiddelijk vraag ik mij af; is dat zo?
Waarom moeten musea mij raken?
Wat is dit voor 21-eeuwse gedachte dat alles draait om het ‘geraakt worden’ – om de emotie van het individu?
Musea hebben (denk ik) altijd een voorlichtende rol gehad:
Kijk plebs, dit is nu kunst.
Je kunt ook zeggen dat musea grote culturele kluizen zijn. Achter dikke muren bewaren wij datgene waarvan wij nu menen dat het de belangrijkste dragers van (een vergane) cultuur zijn.
Tegelijkertijd heeft een museum een basale waardefunctie, niet geheel onhandig ligt in dezelfde culturele kluis een heleboel economische waarde. We bewaren ons waardevolle verleden, beoordeeld vanuit ons heden, in monumentale schatkisten.
Vervolgens nodigen we andere mensen uit om te komen kijken naar al dit moois en het vooral met ons eens te worden over de waarde van de objecten in ons bezit. Waar mogelijk onder het genot van een dure cappuccino en het mee naar huis nemen van reproducties en sleutelhangers.
Musea zijn meesters in het bewaren en delen van waarde, in het eens worden over de toegekende waarde en daarmee het doorlopend bepalen van onze cultuur. Voor mij is dit een belangrijkere functie van een museum dan mij zacht zuchtend op romantische ideëen te brengen.